Ontwerpgericht Onderzoek “Veilig Klasklimaat”

ontwerpgericht onderzoek 14 juni (APA) (klik hier om een PDF versie te download van mijn onderzoek: Hoe creëer ik een veilig klasklimaat)

 

Ontwerpgericht onderzoek MM2

Onderzoeksvraag

  • Hoe creëer ik een veilig klasklimaat tijdens mijn lessen?

Methode

  • Door op deze onderzoeksvraag antwoord te vinden, ga ik op verschillende manieren te werk:
    • Literatuur zoeken naar “veilige leeromgevingen”
    • Verdiepen in de relevantie in de ontwikkeling van pubers
    • Terugkijken naar succesvolle situaties uit mijn eigen lessen

Vooronderzoek

  • Theorie en literatuur

    • Hooiveld (2008)Als veiligheid in de klas centraal staat is het belangrijk om als docent rekening te houden met biologische verschillen, maatschappelijke verschillen, de instelling voor schools lering en voorkeuren van mensen. De kinderen verschillen veelal in vier aspecten. Het vorderen met betrekking tot het schoolse leren, interesse en voorkeuren, de leerstijl die de leerling het beste past en de aanpak per ontwikkelingsstadium. We doceren de leerlingen vaak als groep, maar daarbij moet het individuele leren een kernpunt vormen in de lessen. Als een leerling zich gezoen en gehoord voelt tijdens de les zal dit de ontwikkeling gunstig beïnvloeden en creëer je als docent de eerste stap voor een veilig klasklimaat.
    • De Bil & De Bil (2007)
      Tijdens de puberteit vindt er een tweede separatie-individuatie plaats. Vriendschappen worden intiemer, en relaties met leeftijdgenoten intiemer, maar dat vraagt wel van de puber dat het het zich los moet maken van de ouders om hier ruimte voor te creëren. De Big Five kan worden gehanteerd om de verschillende persoonlijkheidsdimensies overzichtelijk te houden.
      Extraversie (introvert of extrovert), aangenaamheid (aardig of onaangenaam), Zorgvuldigheid (zorgvuldig of onzorgvuldig), Emotionele stabiliteit (labiel of stabiel) en Openheid (ideeënrijk of ideeënarm). Als docent is het daarom van belang van je leerlingen een duidelijk beeld te creëren welke karakterschets het beste bij de leerling past om hier de les zo goed mogelijk op aan te passen. Andere grote veranderingen in de puberteit zoals zelfconcept en zelfwaardering, maar ook de zoektocht naar seksuele identiteit kunnen zorgen voor onveilig klasklimaat als hier niet met zorg aandacht aan besteed wordt als hier behoefte aan is.

 

    • Vernooy, van Schie & Kamphuis (2012)
      Onder klassenmanagement wordt in dit artikel het volgende verstaan: Het creëren van een ondersteunende en ordelijke omgeving voor de leerlingen, die voorwaardelijk is voor goed functioneren en leren d.m.v. duidelijke regels en routines en het routineren van sociale handelingen in de klas. Het is belangrijk omdat het de tijd aan instructie maximaliseert, het een basis vormt voor betrokken leerlingen en voorkomt dat er veel tijd verloren gaat aan het reageren op leerlingen met gedragsproblemen. Het is daarom evident dat dit een goede basis is voor een veilig klimaat in de klas, omdat de leerling precies weet waar hij of zij aan toe is in de les en de transparantie groot is. Voor goed klassenmanagement zijn twee basisvoorwaarden noodzakelijk. Goed voorbereide lessen en goede pedagogische relatie tussen de docent en de leerlingen.
    • Crone (2011)
      Het puberbrein is vol op in ontwikkeling en het is daarom van belang te weten wat de grootste effecten hiervan zijn op het gedrag van de leerlingen zodat je daar als docent rekening mee kunt houden in het veilige klasklimaat. Er wordt ingezoomd op 4 ontwikkelingen. Namelijk de lerende, emotionele, sociale en creatieve ontwikkelingen.
      Het lerende brein omschrijft dat het werkgeheugen zich blijft ontwikkelen tot 15 a 16 jarige leeftijd. Ook blijven leerlingen zich tot deze leeftijd ontwikkelen op complexe manipulatietaken zoals het inplannen van je huiswerk naast alle andere bezigheden in het privé-leven. Inhibitie is het kunnen weerhouden van primair gedrag en juist bewust of moreel handelen. Dat ontwikkelt zich tot 18 jarige leeftijd en is daarom nog niet 100% te verwachten bij jonge pubers. Flexibiliteit is het belangrijkste kenmerk van zelf regulatie in deze. Volledige flexibiliteit bereiken pubers ongeveer pas op 15 jarige leeftijd.
      Het emotionele brein onderscheid primaire (directe reactie op je omgeving) en secundaire emoties (emotie vanuit eerdere ervaring). Het aflezen van deze emoties gaat pas echt goed vanaf het 18e levensjaar. Daardoor kunnen in de schoolbanken dus regelmatig fouten conclusies getrokken worden door de leerlingen.
      Het sociale brein omschrijft dat de ontwikkelingen zich vooral richten op gedrag dat zich aanpast aan de groep. Pubers zijn zeer gevoelig voor groepsdruk omdat ze er graag bij willen horen. De verklaringen hiervoor zijn nog niet duidelijk te vatten of aan te wijzen.
      Het creatieve brein plukt de vruchten van de “tekortkomingen” van de andere structuren. Het nog vol op in ontwikkeling zijnde brein, creëert een mate van flexibiliteit, durf en vindingrijkheid doordat ze niet geremd worden in hun denkproces of opgelegde restricties.
    • Geerts & van Kralingen (2016): 3.2 Directe instructie: een lesmodel
      Als het lesdoel en de toetsing duidelijk is, ga je als docent werken aan de lesvorm. Vaak kiezen docenten voor een vorm waarbij de rol van de docent een sturende functie betreft. In het kort ziet zo’n dergelijk les er als volgt uit: Presenteren, oefenen en toepassen. Dit model bestaat uit zeven fasen als je het verder uitwerkt.
      1. Activeren van voorkennis en focus op het lesdoel
      2. Informatie of uitleg geven
      3. Belangrijkste begrippen controleren op beklijven
      4. Instructie geven voor zelfwerkzaamheid
      5. Onder begeleiding oefenen
      6. Zelfstandig oefenen
      7. Afsluiten en vooruitkijken 
    • Geerts & van Kralingen (2016): 12.4.1 Motivatietheorie
      De meest prettige context voor een docent om in les te geven is, wanneer leerlingen intrinsiek gemotiveerd zijn om te leren. Helaas is dit niet altijd het geval, maar er is een model die helpt om hieraan te kunnen voldoen in je lessen. De drie basisbehoefte voor het vergroten van motivatie zijn namelijk: autonomie, relatie en competentie. Bij autonomie draai het om een gevoel van zelfredzaamheid, oftewel het gevoel dat de leerlingen de ruimte krijgt om op eigen wijzen te werken in de leerstijl die bij de leerling past. De relatie tussen de leerling en de docent maar ook de leerlingen onderling draagt bij een positief en veilig pedagogisch klimaat in de klas dat de motivatie versterkt. En onder competentie verstaan we dat de leerlingen er van zijn overtuigd dat ze het gewenste resultaat kunnen bereiken op eigen kracht, dan wel met begeleiding van de docent.

 

  • Context analyse
    • Om leerlingen in de onderbouw te laten musiceren, is het heel belangrijk dat zij zich veilig voelen om dit vol overgave te doen. Als je door je klasgenoten wordt uitgelachen, je niet veilig voelt bij de docent is dat niet bevorderlijk en kom je vaak niet eens aan musiceren toe. Het is daarom belangrijk om inzicht te hebben in de sociale verhoudingen in de klas, op de hoogte te zijn van recente ontwikkelingen van leerlingen in de klas die het gedrag beïnvloeden en een sfeer van gelijkheid te creëren op sociaal interpersoonlijk vlak als gedifferentieerde lesstof, zodat iedere leerlingen volledig kan participeren in de lessen. Respect voor elkaar kan een sleutelwoord zijn in dit onderwerp. (Ontwikkeling van de puberteit en adolescent 12 tot 23 jaar. Geraadpleegd op 6 juni 2017)
  • Behoefte analyse
    • Leerlingen geven zelf aan dat sommige situaties niet werkbaar zijn. Ze hebben behoefte aan rust en structuur om optimaal in de les te kunnen participeren. Ook voor mij als docent is het geen werkbare sfeer als een groot gedeelte van de les bestaat uit orde scheppen/creëren.
  • Good Practices 
    • Differentiatie:
      • Praktijklessen zijn vaak de leukste lessen, maar tevens het lastigste als het gaat om een veilige leeromgeving. In de lessen die ik gegeven heb hebben we gezongen, gemusiceerd en gepresenteerd. Om de juiste sfeer te creëren heb ik daarom rekening gehouden met differentiatie. Al snel werd mij duidelijk dat in de VMBO theoretische klassen, je te maken hebt met een grote verscheidenheid in niveau van de leerlingen. Sommige neigen naar VMBO kader leerlingen en anderen richting HAVO. Om het dan toch voor iedereen interessant te houden heb ik er voor gekozen om de opdrachten die ik gaf zo in te richten dat de leerlingen te allen tijde het gevoel van autonomie behielden om de opdracht op hun eigen niveau uit te kunnen voeren. Zo waren er altijd verschillende speel partijen, ruimte om zelf liedjes aan te dragen en creatieve vrijheid bij het houden van de presentaties.
    • Escalaties in de klas:
      • RESPECT. Dat is naar mijn mening het belangrijkste woord om steeds weer te herhalen als een situatie dreigt te escaleren. Er zijn zo nu en dan onenigheden bij de leerlingen onderling. Door tijdens of na de les dit te benoemen kun je vanuit een rol van leiderschap de leerlingen laten inzien dat ongehoord gedrag niet wordt getolereerd in jouw les/op de school waar je werkt (Orde in de klas. (2009, 16 oktober). Geraadpleegd op 2 december 2017). Op een moment is er letterlijk een handgemeen bij mij in de klas geweest. De betrokken leerlingen heb ik daarom direct bij mij geroepen om op de gang te vertellen dat ik hier niet mee akkoord ga en dat dit nog een staartje zal krijgen buiten de les. Nadat ze het hadden bijgelegd heb ik de leerlingen ver uit elkaar in de klas geplaatst en de mentor plus teamleader (coördinator) ingelicht. Zij hebben het verder opgepakt.
    • De rol van de docent: 

      de Gastheer

      • Contact maken met alle leerlingen als ze binnen komen zodat ze zich gezien voelen is een belangrijke eerste stap. Het is niet alleen een gezag uiting. Leerlingen zijn in mijn les te gast. Door deze rol aan te nemen creëer je non-verbaal direct een sfeer waarin ze onbewust zich daardoor ook als gast gedragen of gaan voelen.
      • de Presentator
        • aandacht vangen en leiderschap tonen. Ik ben als docent het middelpunt van de aandacht op gezette momenten. Voornamelijk bij het openen en afsluiten van de les, maar ook tijdens de uitleg. Door deze rol sterk neer te zetten kun je de touwtjes in handen houden. Ik begin mijn lessen altijd met een korte terugblik naar de vorige les, de inhoud van de recente les en het leerdoel van die dag. In de afsluiting kijken we vast kort naar de volgende les.
      • de Didacticus
        • vak expert en activerende didactiek. Als expert voor de klas staan houdt voor mij in, dat de leerlingen met al hun vragen te allen tijde bij mij terecht kunnen. Zowel theoretische als praktische vraagstukken kunnen worden behandeld. Wat ik ook duidelijk probeer aan te geven is dat het nooit de bedoeling is dat leerlingen gezien gaan worden als volleerde musici, maar worden beoordeeld op hun kunnen op niveau.
      • de Pedagoog
        • orde houden, veilige en motiverende leeromgeving. In principe probeer ik altijd mijn lessen te geven vanuit een rustige werksfeer. Zeker aan het begin en aan het einde van de les vraag ik ook even om stilte voor mijn verhaal. Ook als leerlingen aan het woord zijn vind ik het belangrijk dat iedereen naar elkaar luistert. Leerlingen probeer ik continu te corrigeren tot gewenst gedrag. Ook geef ik vaak complimenten aan mensen die hun best doen in de les.
      • de Afsluiter
        • terugblikken en vooruit kijken. Niet alleen op inhoud van de les, maar ook het verloop van de gegeven les. Ik ben altijd duidelijk hoe ik vind dat het is gegaan en wat eventueel de volgende keer zal moeten veranderen. Dit vind ik ook een essentieel onderdeel van de rol als gastheer.
      • de Leercoach
        • Als leercoach geef je de leerlingen feedback, leer je ze te reflecteren op hun eigen gedrag en bied je ondersteuning aan in hun ontwikkeling. Centraal staan de meta-cognitieve en affectieve vaardigheden.

(Wat zijn de zes rollen van de Docent? Geraadpleegd op 10 oktober 2017)

 

Ontwerpfase

  • Op basis van de hierboven beschreven theorie, moet mijn lesontwerp dus de volgende elementen bevatten:
    • Goede voorbereiding
    • Duidelijke structuur van en in de les verzorgen
    • Duidelijke regels formuleren en herhalen
    • Ongepast gedrag corrigeren naar gewenst gedrag
    • Benoemen en complimenteren van gewenst gedrag
    • Zorgen voor gedifferentieerde opdrachten
    • Respect voor elkaar benoemen en uiten als sleutelwoord voor iedere les
    • Bewust zijn van mijn rollen als docent


Lesontwerp 

In mijn lesontwerp, gebaseerd op het leerdoel een veilig klasklimaat creëren, gaat de eerste helft van de les over majeur en mineur in de theorie en de tweede helft van les over een piano-opdracht (spelen van; Het is een nacht – Guus Meeuwis).

Plan
Bij aanvang van de les sta ik bij de deur om de leerlingen te verwelkomen en individueel te begroeten (rol van gastheer). Op het smart board staat wat we deze les gaan doen in een kort schematisch overzicht met tijden (Vernooy e.a., 2012; Geerts & van Kralingen, 2016). Ik begin mijn uitleg over majeur en mineur door een kort fragment te spelen op de piano. De opdracht luidt voor de leerlingen om te bepalen of het fragment blij dan wel droevige emoties oproepen om daaraan te kunnen ontleden of het stuk in majeur of mineur staat. (Vernooy e.a., 2012; Geerts & van Kralingen, 2016)
Alle leerlingen schrijven voor zichzelf op wat het antwoord volgens hen is (1).

Het tweede onderdeel is het luisteren en kijken naar videofragmenten om daaruit te definiëren of het een nummer in majeur of mineur betreft. Voordat we gaan kijken leg ik nog eens duidelijk de regels uit. Niet praten tijdens de videofragmenten, stil zijn tijdens het noteren van je antwoord en mochten er vragen zijn even je hand opsteken (Hooiveld, 2008; Vernooy e.a., 2012) (2)

Dan ronden we het onderdeel af en maak ik een bruggetje naar het piano spelen. Voordat we ons naar de keyboards begeven herhaal ik nogmaals de regels van het piano spelen. Ga zuinig om met de instrumenten, iedereen neemt een eigen koptelefoon of oortjes mee naar het keyboard, als je deze bent vergeten meld je je bij mij, je gaat in tweetallen achter een keyboard zitten en je speelt pas als de oortjes in het keyboard zitten. Consequentie als hier niet aan wordt voldaan is je zelf melden na de les. Als er vragen zijn over de opdracht steek je je hand op en kom ik bij je langs om extra hulp te bieden of uitleg te geven (3).

Bij het afronden van de les vraag ik ongeveer 10 minuten voordat het tijd is om de spullen netjes op te ruimen en even te gaan zitten op de eigen plek. Ik herhaal wat we die les hebben besproken en evalueer het pianospelen op incidenten. Ook hoe ze dit de volgende keer anders gaan doen. Als ik heb afgerond, vraag ik of de leerlingen willen wachten tot de bel gaat en even de stoelen aan te schuiven bij het verlaten van het lokaal. (4)

Herontwerp n.a.v. het uitvoeren van het initiële lesontwerp

(1) Ik merkte dat deze aanpak niet het gewenste resultaat opleverde dat ik voor ogen had. Omdat wanneer de leerlingen een verkeerd antwoord geven, zij eigenlijk te horen krijgen dat hun gevoel niet juist is. Voordat ik de fragmenten majeur en mineur ga spelen, leg ik de volgende keer eerst uit dat je je eerste gevoel moet volgen en deze moet noteren. Omdat je antwoord moet geven vanuit je gevoel, kan het spannend zijn om het verkeerde antwoord te geven voor de leerlingen. Dit spannende element kan ik teniet doen als ik aangeef dat je eerste gedachten altijd de juiste is en dat we gaande weg de lessen hier steeds betere argumenten voor kunnen bedenken om onze overtuiging te onderbouwen. (de Bil & de Bil, 2007; Crone, 2011)

(2) Tijdens de eerste helft van de les heb ik te veel gevraagd van de concentratie van de leerlingen en dat ze te lang stil moeten zijn. Dat bleek uit de rumoerigheid gedurende de eerste helft van de les. Daardoor hebben niet alle leerlingen de leerdoelen van de les optimaal bereikt Een volgende keer zou ik deze opdracht anders aanbieden, namelijk in de vorm van sociaal constructivistisch leren, door ze zelf stukken te laten zoeken. Ze kunnen dan van elkaars ideeën leren, hoeven zich minder te concentreren op mij en minder lang stil te zijn. Orde houden is niet alleen maar praten als docent. (Hooiveld, 2008)

(3) Ook viel me tijdens het geven van de les op dat het steeds herhalen van de regels, niet erg effectief was. Het drong niet echt door tot de leerlingen en het maakte dat de instructietijd niet optimaal benut werd. De regels zijn duidelijk vanaf het begin van het schooljaar, dus in plaats van deze zelf steeds te herhalen, ga ik de volgende keer aan de klas vragen of zij voor mij de regels eens kunnen herhalen. Ook ga ik vragen de opdracht in eigen woorden nog eens te herhalen. Ik hoor dan of de leerlingen weten wat ik van ze verwacht. Dit kan ook verhelderend werken voor die leerlingen die hier nog geen duidelijk beeld van hebben (Geerts & van Kralingen, 2016)

(4) Gedurende het pianospelen gaven de leerlingen continu primaire reacties. Daarmee bedoel ik: ze reageerden constant op elkaar en waren daardoor snel afgeleid van de opdracht. Omdat uit de theorie blijkt dat pubers hun primaire reacties nog niet volledig kunnen onderdrukken, zou ik de opdracht de volgende keer kleiner en specifieker maken. Dit zou ik doen door de opdracht op te delen in deelopdrachten, zoals het stuk opdelen in gedeeltes en dan per les slechts een gedeelte oefenen. Dan hebben de leerlingen eerder het idee dat ze het niveau van de opdracht aankunnen (Motivatietheorie, handboek voor leraren) en raken ze wellicht minder in de verleiding om hun aandacht af te wenden naar andere leerlingen of gebeurtenissen in de klas. (Crone, 2011)

Conclusie/Discussie

Conclusie

Ik creëer een veilig klasklimaat in mijn les door gebruik te maken en te letten op de volgende zaken:

Door mijn lessen goed voor te bereiden weten de leerlingen wat er van ze verwacht wordt. Dit creëert rust en begrip in de lessen. De rust wordt ook bewaard door de rollen als docent goed uit te voeren. De gastheer zorgt er voor dat alle leerlingen zich gezien voelen en welkom in de les. De presentator geeft een gevoel van leiderschap in de klas en je vormt het middelpunt van je lessen. Als didacticus kun je aan alle vragen gehoor geven en kunnen de leerlingen door waar ze mee bezig waren (continuïteit). De pedagoog houdt orde en corrigeert gedrag door het goede gedrag te belonen en het ongewenste gedrag te voorkomen. Door duidelijke regels op te stellen is de kans kleiner dat er escalaties in de les plaatsvinden. De leercoach reflecteert en geeft feedback met als doel de ontwikkelingen van de leerlingen in kaart te brengen en hun ontwikkeling “top of mind” te maken.

Met mijn opgedane kennis over de ontwikkeling van het puberbrein is het makkelijker in te schatten hoe de denkwereld van de puber er uit kan zien. Door rekening te houden met het lerende, emotionele, sociale en creatieve brein kan ik escalaties beter analyseren, voorkomen of oplossen.

Door de opdrachten te differentiëren, kan iedere leerling voor 100% participeren in de les. Het niveau sluit altijd aan op het kunnen van de leerling of ze kunnen de uitdaging opzoeken door een niveau hoger de opdracht in te steken.

Respect is het sleutelwoord in iedere les. Voor elkaar en voor de docent. Probeer elkaar te stimuleren en te helpen daar waar mogelijk is. Bij een vak als muziek zal er altijd een verschil in niveau blijven bestaan omdat er meer dan IQ nodig is om deel te kunnen nemen aan de les.

Wanneer je je bewust van de ontwikkelingsfase die de leerlingen doormaken als puber kun je beter reacties en gedrag plaatsen. Behoefte aan autonomie, lichamelijke veranderingen die de motoriek beïnvloeden en lichamelijk veranderingen die fysieke veranderingen te weeg brengen, zoals “de baard in keel krijgen” bij de jongens zijn elementen om extra in het vizier te houden.

Discussie

Als docent heb je in de klas veel invloed op je leerlingen. Wel is het goed om te beseffen dat er buiten de klas ook zaken spelen die invloed hebben op de leerlingen en daar vaak de basis wordt gelegd van het klimaat wat er in de klas heerst. Hoe gaan de leerlingen met elkaar om tijdens andere lessen? Wat is de thuis situatie van de leerlingen? Wat zijn de individuele “rugzakjes” die ze meenemen naar school?

Deze invloeden zijn niet altijd direct bekend bij de school of bij andere docenten. Het is daarom belangrijk om goed persoonlijk contact te onderhouden met de leerlingen die daar behoefte aan blijken te hebben. Als docent kun je problemen signaleren en deze ter discussie stellen met de teamleider of mentor. Je hebt zo dus ook een aandeel in een veilig klasklimaat van andere lessen.

Bij vervolgonderzoek zou ik willen uitzoeken of een meer constructivistische insteek, zoals besproken in het herontwerp, er inderdaad toe leidt dat de leerlingen zich beter kunnen concentreren en gedurende de les meer taakgericht zijn.

Literatuurlijst

Boeken en artikelen

Crone, E. (2011). Het puberende brein: over de ontwikkeling van de hersenen in de unieke periode van de adolescentie. Prometheus.

De Bil, M. & De Bil, P. (2007). Praktijkgerichte ontwikkelingspsychologie. Van wieg tot hangplek: de ontwikkeling van 0- tot 21-jarigen. Nelissen: Soest.

Geerts, W., & van Kralingen, R. (2016). Handboek voor leraren. Uitgeverij Coutinho.

Hooiveld, J. (2008). Verschil moet er zijn! Differentiatie in het onderwijs, JSW, 93, 30-33.

Vernooy, K., van Schie, F., & Kamphuis, E. (2012). Het belang van effectief klassenmanagement. Basisschoolmanagement, 26(7), 100-106.


Websites

Ontwikkeling van de puberteit en adolescent 12 tot 23 jaar. Geraadpleegd op 6 juni 2017 http://www.centrumjeugdengezin-maasland.nl/12%20jaar%20en%20ouder%20-%20ontwikkeling.html

Orde in de klas. (2009, 16 oktober). Geraadpleegd op 2 december 2017 https://www.leraar24.nl/orde-in-de-klas/

Straatcultuur.  Geraadpleegd op 28 november 2017 http://www.straksvoordeklas.nl/artikel/98/straatcultuur

Wat zijn de zes rollen van de Docent? Geraadpleegd op 10 oktober 2017 https://www.cps.nl/wat-zijn-de-zes-rollen-van-de-leraar